Sommige kinderen praten graag met hun ouders en doen ook beroep op hun ouders voor hulp, andere kinderen vinden het moeilijk om met hun ouders te praten over gedachten en emoties, weigeren de hulp van hun ouders of zien dit als ‘bemoeizucht’. Dit is afhankelijk van het karakter van je kind en van de gewoontes in je gezin. Het is aan je kind om te bepalen of en wanneer die over seksuele voorkeur of gender praat.
Tijdens de puberteit ervaart een kind erg veel veranderingen, vaak met bijhorende onzekerheden. Tijdens deze periode beginnen jongeren vaak ook te vermoeden, ontdekken en aanvaarden dat ze LGBT+ zijn. Voor een jongere die zelf op zoek is naar antwoorden is het vaak extra moeilijk om over gevoelens te spreken met ouders. Vaak luchten jongeren hun hart liever bij een vriend of vrienden, dan bij hun ouders. Slechts 20 procent van de jongeren praat over problemen met de ouders. Respecteer het als je kind deze zaken liever (eerst) met anderen bespreekt. Heb je nood aan opvoedingsondersteuning? Je kan terecht bij Huis van het kind.
Dat je kind niet praat met jou over gevoelens betekent niet noodzakelijk dat jij iets verkeerd doet. Je kan wel zorgen voor een veilige sfeer binnen je gezin, en communiceren dat je kind bij jou terecht kan wanneer die moeilijkheden ervaart. Toon interesse in je kind en in de dingen waarmee die bezig is. Onder de vraag Praten helpt, maar hoe pak ik dat aan? vind je tips om een goed gesprek te starten met je kind.
Wanneer je voelt dat je kind het moeilijk heeft, kan je vragen of die ergens anders wel steun vindt. Je kan je kind aanmoedigen om elders te gaan om te praten, zodat die niet alleen blijft zitten met negatieve gedachten. Dit kan bij een leerkracht, het CLB, iemand uit de jeugdbeweging, een hulpverlener of bij initiatieven zoals Tele-Onthaal, het Jongeren AdviesCentrum, Awel, Transgender InfoPunt of Lumi, waar je kind gratis en anoniem terecht kan om te praten, via telefoon, chat en e-mail. Ook kan je kind op de pagina Goed in je vel tips vinden om zelf aan de slag te gaan.
Als ouder kan je zelf ook terecht bij verenigingen voor ouders van transgender kinderen en voor ouders van holebikinderen.
Wij hadden al langer een vermoeden dat onze zoon (toen 13) homo zou zijn, en vonden een papiertje op zijn kamer waarop hij zijn twijfels had neergeschreven. Toen heeft mijn vrouw naar de opvoedingslijn een mailtje gestuurd. Ze hebben ons aangeraden niet te veel te gaan neuzen, hem er niet mee confronteren maar voldoende afstand houden en zijn privacy te respecteren, ook al was hij nog zo jong. We wilden de vertrouwensband met onze zoon niet doen ontploffen... Dat was het moeilijke, daar een evenwicht in vinden, stap voor stap afwachten en tegelijk zeggen: ‘We zijn er, je kan bij ons met alles terecht…’. Soms lieten we dan ook boeken slingeren over holebi’s, om het uit te lokken dat hij het zou zeggen, om te tonen dat ik ervoor openstond.